Twaalf PRACHTIGE SPAANSE natuurgebieden
Ontdek, beleef en geniet van de twaalf prachtige Spaanse natuurgebieden.
Ontdek, beleef en geniet van de prachtige Spaanse natuur? Misschien wil je genieten van de Costa Verde met zijn bergen als achterland, wat dacht je van de molens van La Mancha of ga flamingo's spotten in het Nationaal Park Doñana.
Ontdek, beleef en geniet van de prachtige Spaanse Natuur, wie denkt aan Spaanse natuur, denkt al snel aan ‘playas’. Spanje is een snoepwinkel voor liefhebbers van strand en zee. Bijna elke smaak is voorradig langs de 7600 kilometer lange kustlijn. Alleen al door de verschillende klimaatzones en geologie is er enorm veel afwisseling. Geen wonder dat de kustlijn voor veel vakantiegangers de grootste Spaanse magneet is.
Maar kijk vooral verder dan de stranden, je hoeft maar even landinwaarts te rijden om andere natuurwonderen te ontdekken. Rotsen en ravijnen die zo uit een droom lijken te komen. Een enorme diversiteit aan berggebieden, van de Picos de Europa tot de Sierra Nevada. Ook vind je in Extremadura, Andalusië en elders in Spanje een paar van Europa’s belangrijkste vogelgebieden. Kraters, woestijngebieden, oerbossen en diepgroene valleien maken de natuur van Spanje nog afwisselender. Vamos a la playa! Maar zeker ook naar de ‘montaña’ en die vele andere ‘parques naturales’.
Dit zijn de twaalf mooiste natuurgebieden van Spanje.
1. Picos de Europa: tussen gletsjermeren en oceaan
Kijk je weleens naar beelden van de Ronde van Spanje? Dan komt dit groene berggebied in de regio’s Cantabrië, Asturië en León je waarschijnlijk bekend voor. Picos de Europa is het oudste nationale park van Spanje, vaak het decor van spectaculaire bergritten. Terwijl hoog in de lucht vale gieren en steenarenden cirkelen, klauteren de wielrenners omhoog tussen bloemrijke graslanden en gekartelde bergen. Soms knijpen ze in de remmen voor overstekende koeien of wilde paarden. Hoog boven de renners uit torenen de steile rotswanden van de Naranjo de Bulnes. Watervallen, bossen en rivieren maken het plaatje compleet. Verderop spiegelt het natuurschoon zich in de meren van Covadonga: dubbel genieten.
De ‘Picos’ zijn niet het hoogste gebergte van Spanje en zeker niet het grootste: nog niet de helft van de provincie Utrecht. Maar je vindt er veel variatie op een klein oppervlak. Historische dorpen, zoals Potes, Sotres en het levendige Cangas de Onís geven de streek extra kleur. Nog een pluspunt: de Atlantische Oceaan is vlakbij. Bergwandelen én zwemmen in één vakantie!
2. De ‘Groene Kust’ van Asturië en Galicië: Europa’s laatste zonnestralen
Laten we eerlijk zijn: de ‘Groene Kust’ (Costa Verde) is niet de Spaanse kustlijn met de meeste zonuren of het warmste zeewater. Deze Atlantische noordwestkust heeft andere charmes. Hoge golven. Ruige kusten. Stilte. Een groen, bergachtig achterland. Je waant je er in Ierland. De diepe zee-inhammen van Galicië doen zelfs aan Noorse fjorden denken. Daar dichtbij wandel je bij eb door een ‘kathedraal’ aan zee. De rotsen van Playa de las Catedrais doen denken aan zuilen en gewelven.
Surfen in een prachtig natuurlijk decor doe je bij Mundaka in Baskenland of San Vicente de la Barquera, op de grens van Cantabrië en Asturië. Ook rond het Asturische Llanes vind je stranden vol natuurschoon. Bij vloed bruist het water via de grotten van Prie door de gaten boven in de rotsen. Net een stomende geiser! Houd je van extremen, dan reis je naar Fisterra (‘Einde van de Wereld’). De Romeinen dachten dat deze Spaanse westpunt de rand van de aarde was. In het vroege voorjaar en de late zomer is dit de laatste plek in Europa waar je de zon ziet ondergaan.
3. Wegdromen op de hoogvlakte: Castilië-Leon en Castilië-La Mancha
Rijd je door het groene Baskenland en de Rioja-wijngaarden naar het zuiden, dan ontdek je een heel ander Spanje. Je belandt op de Spaanse Hoogvlakte (‘Meseta’). Die beslaat ruim de helft van het Spaanse vasteland en strekt zich vooral uit over de regio’s Castilië-León en Castilië-La Mancha. Dit is de culturele schatkamer van Spanje. Je vindt er steden vol historie, zoals Burgos, Segovia, Toledo, Avila en studentenstad Salamanca. Tussen die steden kleurt de aarde op veel plekken rood, geel en bruin, al zorgen de bergketens Sierra de Guadarrama en Sierra de Gredos voor afwisseling.
Wie rust en ruimte zoekt, vindt dit hier in overvloed. Dit hart van Spanje is zo weids en dunbevolkt dat je al snel wegdroomt. Net als de lokale held Don Quichot, die de molens van La Mancha aanzag voor gevaarlijke reuzen. Ook natuurgebied Serranía de Cuenca prikkelt de fantasie. Een deel van dit bosrijke landschap van ravijnen en rivierkloven heet ‘De Betoverde Stad’ (‘La Ciudad Encantada’). In de rotsen herken je schildpadden, paddenstoelen en dino’s: volg de 3 kilometer lange wandelroute. De stad Cuenca is zelf ook een klein wonder: gebouwd op de rotsen, met huizen waarvan de balkons boven een ravijn hangen.
4. Extremadura: streek van de keizer en de keizerarend
Extremadura is niet de bekendste toeristische regio van Spanje. Toch heeft deze dunbevolkte zuidwestelijke streek cultuur- én natuurliefhebbers veel te bieden. De bloeiende kersenbomen van de Jerte-vallei zijn een van de mooiste plekken in Spanje om de lente te zien ontluiken, met de besneeuwde bergtoppen van de Sierra de Gredos als achtergrond. Meer naar het zuiden vind je het savanne-achtige landschap van de dehesa. Tussen de steen- en kurkeiken scharrelen de Iberische varkens hun maaltijd bij elkaar.
Bovendien heeft Extremadura keizerlijke allure. Keizer Karel V, die decennia had geregeerd over een van de grootste rijken uit de geschiedenis, trok zich de laatste jaren van zijn leven terug in het klooster van Yuste. Hij viste er op forel. Ook nu nog kun je in Extremadura keizers zien, maar dan vliegende keizers. In Nationaal Park Monfragüe heerst de Spaanse keizerarend. Hij deelt het luchtruim met andere vliegende grootheden, zoals de zwarte ooievaar, de monniksgier en de vale gier. Geen wonder dat dit nationale park bij de rivier de Taag hoog op het verlanglijstje staat van vogelliefhebbers. Geniet van het mooiste uitzicht vanaf de miradores, zoals de Salta del Gitano.
5. Nationaal Park Doñana: Andalusië tussen flamenco en flamingo
Ontdek het zonnigste Spanje! Andalusië is de streek van de flamenco, de sneeuwwitte dorpen, Europa’s grootste olijfgaarden en geliefde cultuursteden als Sevilla, Córdoba, Ronda en Granada. Maar Andalusië biedt ook een waaier aan bijzondere natuurgebieden, met twee nationale parken en ruim 150 beschermde natuurgebieden.
In het vroege voor- en najaar zie je bij Tarifa miljoenen trekvogels de Straat van Gibraltar oversteken, op hun reis tussen Europa en Afrika. Een klein stukje noordwestelijker vind je Nationaal Park Doñana. Deze ‘Spaanse Camargue’ is beroemd om de vele landschapstypes, zoals lagunes, moerassen, duinen en bossen. Je ziet er wilde paarden, herten en met geluk zelfs een Iberische lynx. Maar de sterren van de show zijn ook hier de vogels. Je kunt er honderden soorten zien, zoals de zwarte ibis, de hop en de bijeneter. Ook de flamingo komt veel voor, al vind je de allergrootste Spaanse flamingopopulatie elders in Andalusië: rond het zoutmeer van Fuente de Piedra boven Málaga.
6. Kunstenaar Natuur: El Torcal en El Caminito del Rey
Málaga is de stad van Pablo Picasso. In zijn schilder- en beeldhouwwerk stuwde hij de kunst naar nieuwe vormen. Een halfuur rijden ten noorden van Málaga heeft Moeder Natuur zelf een kunstwerk gemaakt: El Torcal. Hier wandel je tussen kalksteen rotsen in alle mogelijke surrealistische vormen. Je kunt kiezen uit drie wandelroutes, van nog geen uur tot ruim 4 uur.
Westelijker in de regio Málaga vind je het beroemde ‘Koningspaadje’ (‘Caminito del Rey’). Dit 8 kilometer lange wandelpad is gebouwd tegen een rotswand, hoog boven een kloof. Het stond lang bekend als een van Europa’s gevaarlijkste wandelpaden. Dat trok waaghalzen, die hun avonturen niet altijd konden navertellen. Het pad werd gesloten en jarenlang gerenoveerd. Sinds 2015 zijn wandelaars weer welkom. Ben je goed ter been en heb je geen last van hoogtevrees? Dan is deze Caminito 2.0 prima te doen (reserveer vooraf wel een ticket). Bij het eindpunt kun je met de shuttlebus terug.
7. Sierra Nevada en Alpujarras: sneeuwwit uitzicht op Afrika
Tot je enkels in de sneeuw in Spanjes zonnigste regio? Dat kan hier bijna het hele jaar. Op nog geen uur rijden van Granada en net iets meer van de zonovergoten costa’s, vind je de Sierra Nevada. De hoogste top van deze ‘besneeuwde siërra’ is ook de hoogste top van het Spaanse vasteland: de Mulhacén (3482 meter). Een andere uitschieter is de Veleta (3394 meter). Fietsfanaten kunnen deze top bereiken via Europa’s hoogste geasfalteerde weg. Automobilisten mogen rijden tot 2500 meter en dan te voet of met bus of kabelbaan verder omhoog. Op de top zie je bijna elke maand sneeuw en in de verte… Afrika.
Tussen de Sierra Nevada en de kustgebergtes ligt de Alpujarras. Een wandelparadijs dat bestaat uit een serie groene en vruchtbare valleien. Op veel plekken hoor en zie je kabbelende beekjes en rivieren. Historierijke witte dorpen geven deze streek nog meer charme.
8. Natuurpark Cabo de Gata en Tabernas, streek van piraten en westerns
Tijd voor iets wilds: tussen de beroemde Costa Blanca en de Costa Tropical, ligt een kuststrook voor avonturiers. De Cabo de Gata in de regio Almería is een van oorsprong vulkanisch gebied. Met hoge kliffen, steile rotsen, scherpe pieken en zeegrotten. Veel schepen liepen stuk op deze ruige kust. Piraten en schatzoekers voelden zich er thuis. Men zegt dat bij de Mirador de las Sirenas vroeger zeemeerminnen werden gesignaleerd, al kunnen het ook monniksrobben geweest zijn. Wie zelf de wonderen van deze kust en (onder)waterwereld wil ontdekken, huurt een kajak of een trekt een duikpak aan.
Ook een kustwandeling prikkelt de verbeelding. Geen wonder dat in deze regio vele films zijn opgenomen. Indiana Jones and the last Crusade, Never say never again, Lawrence of Arabia en tientallen westerns, zoals The Good, the Bad and The Ugly. In het nabijgelegen woestijngebied Las Tabernas kun je nog een oude western-filmset bezoeken.
9. Tenerife, van strand tot sterrenhemel
De stranden en de zonuren van de Canarische Eilanden hebben weinig reclame nodig. Minder bekend is dat die eilanden ook veel rust en natuur bieden. Bijna 40 procent van de eilandengroep is beschermd natuurgebied. Het leuke is dat elk eiland een eigen gezicht heeft. Er valt dus veel te kiezen. Houd je van groen, dan zijn La Palma en La Gomera goede opties. Ga je voor maanlandschappen, bezoek dan de kraters en lavavelden van Nationaal Park Timfinera op Lanzarote. Liever woestijnachtige duinen? Maspalomas op Gran Canaria.
Kom je er niet uit? Bezoek Tenerife. De natuur op dit eiland geeft je een proefje van alle Canarische smaken. Van intens groene laurierbossen (Anaga) tot een waaier van bijzondere stranden en baaien. Van de oudste Canarische drakenbomen tot de hoogste berg van Spanje (3718 meter), in het maanlandschap van Nationaal Park El Teide. Bij helder weer zie je hier alle Canarische Eilanden. Geniet ook ’s nachts van het uitzicht: Tenerife is een van Europa’s beste plekken om de sterrenhemel te bewonderen.
10. La Palma: de stilte van het oerbos
Ontdekkingsreiziger Columbus wist het al: ‘La Palma is het mooiste van alle eilanden die we in dit gebied ontdekt hebben.’ Sindsdien hebben velen dit hartvormige eiland in het hart gesloten, zeker wandelaars. Vergeleken met de grotere Canarische eilanden is het er rustig: er wonen minder mensen en het trekt minder grote groepen toeristen. Het hele eiland is Unesco-biosfeerreservaat.
La Palma is het groenste van de Canarische Eilanden. Tussen de laurierbossen van Los Tilos ervaar je hoe de Europese bossen er miljoenen jaren geleden uitzagen. Ook wie afdaalt in Caldera de Taburiente, voelt zich even op de set van Jurassic Park. Lang werd gedacht dat deze Caldera een reusachtige vulkaankrater was. Nu is bekend dat erosie de werkelijke bouwmeester is. Vanaf Roque de los Muchachos (2426 meter) en La Cumbrecita (1267 meter) zie je dit bijzondere natuurgebied vanuit verschillende perspectieven.
11. Het andere gezicht van Mallorca
Wie Mallorca zegt, zegt al snel strandvakantie. Maar ook als je liever rozemarijn ruikt dan zonnebrandcrème, zal dit eiland in de smaak vallen. Zoals op veel plekken in Spanje, lonken achter de stranden de rust en het natuurschoon van het achterland. Misschien wel het mooiste natuurgebied op Mallorca is de bergachtige Serra de Tramuntana in het noordwesten.
Dit Unesco-werelderfgoed is geliefd bij fietsers, mountainbikers en wandelaars, maar leent zich ook voor de mooiste autoritten. Wie de nodige haarspeldbochten trotseert, rijdt van uitzicht naar uitzicht. Ruige bergen, diepe kliffen, sinaasappelbomen, amandelbomen en olijfbomen wisselen elkaar af. In de sfeervolle dorpen tikt de tijd net iets trager dan elders op het eiland. En steeds is daar het blauw van de zee, met verrassende baaitjes. Bij Cap de Formentor waan je je aan het einde van de wereld.
12. De Spaanse Pyreneeën: tussen pelgrims en lammergieren
Veel Nederlanders denken bij de Pyreneeën in de eerste plaats aan Frankrijk. Toch ligt bijna twee derde van dit gebergte in Spanje, inclusief de hoogste toppen (3404 en 3375 meter). Het gebergte strekt zich uit van de Atlantische Oceaan tot de Middellandse Zee en biedt mede daardoor een grote diversiteit aan natuurgebieden. Wie houdt van watervallen en meren, doet met Nationaal Park Aigüestortes in de Catalaanse Pyreneeën een goede keuze. Voor de mooiste bossen zit je uitstekend in Navarra. Het Woud van Irati is na het Zwarte Woud Europa’s grootste sparren-beukenbos, vooral in de herfst een feest van kleuren. Het ligt niet ver van de populairste pelgrimsroute naar Santiago, via het dorp Roncesvalles.
MEER SPAANS NIEUWS IN HET NEDERLANDS VIND JE HIER
WAT KUNNEN WE ONDERNEMEN IN SPANJE?