Een geweldige wandeling langs het stuwmeer van Elche
Een geweldige wandeling langs het stuwmeer van Elche, vlakbij Elche ligt een stuwmeer, in de bedding van de rivier Vinalopó, de belangrijkste rivier van de provincie Alicante, de rivier Vinalopó ontspringt tussen de Sierra Mariola en de Montcabrer en stroomt rond de 80 kilometer richting de Middellandse Zee en mond uiteindelijk uit bij de zoutpannen van het plaatsje Santa Pola.
De boogvormige dam is 22 meter hoog en 75 meter breed, 12 meter dik aan de basis en 9 meter op het hoogste punt.
De dam werd gebouwd in de zeventiende eeuw en is de tweede oudste van Europa, na de dam van Tibi, die we eerder beschreven hebben. De boogvorm was wel origineel en hierdoor onderscheidt de stuwdam van Elche zich van deze van Tibi.
De bedoeling van de dam was tweeërlei. Enerzijds overstromingen verhinderen en anderzijds water vergaren voor de bevloeiing van de landbouwvelden.
In 1793 verwoestte een hevige regenval een deel van de structuur en pas in 1842 begonnen de herstellingswerken. In 1995 barstte de dam en het duurde weer tot 2007 alvorens men ging restaureren. De Generalitat Valenciana heeft de stuwdam ondertussen tot cultureel erfgoed verklaard.
Vanaf de rechteroever heeft men het uitzicht van boven en hier vertrekken verschillende wandelingen stroomopwaarts, onder andere naar de aquaducten ‘Puente de los 4 Ojos’ en ‘Puente de los 5 Ojos’.
De wandeling die we hier beschrijven neemt ongeveer twee uur in beslag.
Om bij de stuwdam te komen neemt men de autovía A70 van Alicante naar Elche om die te verlaten bij het industrieterrein Carrús naar de rijweg CV-84, dicht bij de ITV (technische auto-inspectie). Vanaf hier gaat het rechtdoor tot bij een halve rotonde, waar de weg naar het stuwmeer staat aangeduid. Deze weg wordt steeds moeilijker berijdbaar en het is beter om tijdig de auto langs de kant te zetten en verder te lopen.
We komen bij een nu verlaten picknickplaats, waar zelfs een tennisbaan lag. De weg brengt ons bij de oever van de rivier en we zien al snel de stuwdam opduiken. We lopen langs een dicht palmbos alvorens de dam te bereiken. Het water stroomt er over en valt in de vorm van een brede waterval terug in de bedding. Na hevige regenval is het schouwspel indrukwekkend.
Men kan tot bij de schotten komen en zo dicht mogelijk bij die waterval, maar wel met het in acht nemen van de nodige voorzichtigheid.
Vanaf de basis van de dam klimmen we rechts langs in de rots uitgehouwen trappen naar boven. Hier is een klein ‘balkon’ van waar men een mooi uitzicht heeft over de vallei en de twee kanten van de dam. Een hek verhindert de toegang tot het hoogste punt van de dam, omdat dit een gevaarlijke plek is.
Daarna vervolgen we onze weg langs de oever van de rivier, maar het is zo goed als onmogelijk om ergens dicht bij het water te komen. Het pad dat we volgen loopt ongeveer twee kilometer langs de flank van de berg en begint dan af te dalen naar een brede weg die we moeten bereiken. Dat is niet zo eenvoudig want een breed kanaal verspert ons de weg. Wat verder is een brug, maar om af te dalen op onze weg moeten we enkele hoge ‘trappen’ nemen, dus al zittende. Het is echter niet gevaarlijk en we doen het rustig.
De hele oever van het stuwmeer is bezet door hoog riet dat ons zelfs geen blik op het water gunt, maar het is wel avontuurlijk. Rechts van ons loopt het kanaal door een tunnel en verdwijnt dan uit het zicht, want het loopt daarna twee kilometer onder de grond.
Tegenover ons zien we de Sierra Pinyolenca met een maximumhoogte van 403 meter en een enorme antenne. Hier kunnen we vele wegen nemen en het hele stuwmeer rond lopen om langs de andere oever terug te keren, een tocht van ongeveer twintig kilometer. We kunnen ook de top van de Pinyolenca bereiken en langs de andere kant een golfbaan zien.
Wij nemen echter de weg langs onze rechterkant en lopen rond de Sierra del Castellar.
Het kanaal komt weer onze weg kruisen, ditmaal over een aquaduct met zeven bogen, maar totaal aan zijn lot over gelaten.
Vanaf hier lopen we gedurende een kilometer over een rijweg, die echter weinig auto’s laat zien. Links van ons ligt een klein valleitje, bekend als Racó de la Morera. Rechts de flanken van de Castellar, enorm geërodeerd door wind en water. Ook een spektakel. Op het hoogste punt gekomen zien we bij het afdalen een aardeweg die naar rechts loopt. Die lopen we op en we dalen af tot bij een brede bedding. Nu zoeken we een manier om langs de andere oever omhoog te lopen, niet zo moeilijk, en we zijn op de weg waar we onze auto hebben geparkeerd.