Door Nederlandstaligen vaak gemaakte Spaanse taalfouten
Nederlanders en Vlamingen die Spaans (willen) spreken maken vaak fouten door woorden en zinnen verkeerd te gebruiken. Het spreken van de Spaanse taal is niet altijd makkelijk en vaak proberen we zinnen en woorden te letterlijk te vertalen van Nederlands naar Spaans. Als dit vaker gebeurt dan noemt men dat een ‘storing’ ofwel een taalpatroon van je moedertaal dat in je zijn of haar hoofd heeft en voor ‘storingen’ zorgt bij het spreken van de Spaanse taal. Hier hebben we verschillende voorbeelden!
Onderstaand geven we een klein overzicht van enkele van die ‘storingen’ die kunnen voorkomen bij Nederlandstaligen die het Spaans willen spreken maar de grammatica nog niet zo goed onder de knie hebben. Dat kan soms voor vreemde en komische situaties zorgen maar al doende leert men dus …. dit zijn de bekendste ‘storingen’.
Soy 40 años
Letterlijk zeg je met ‘soy 40 años’ in het Nederlands ‘ik ben 40 jaar’ maar in het Spaans HEB je een leeftijd want die is van jou. Daarom gebruikt men het werkwoord TENER’ wat hebben is: ‘TENGO 40 años’ wat dus ‘ik heb 40 jaar’ betekent.
Uno momento
Het gebeurt maar al te vaak dat men ‘uno momento’ zegt maar dat is niet correct. UNO is het getal één en is geen onbepaald lidwoord. Dat zijn namelijk un en uno (mannelijk) en una, unas (vrouwelijk). Het is dus ‘UN momento’.
Es bien
Op deze manier zeggen veel mensen dat het goed is maar dit is niet correct. Het woord BIEN is een bijwoord en mag niet gebruikt worden in combinatie met het werkwoord SER. Correct is om te zeggen ‘ES BUENO’ of de combinatie estar met bien als men wil zeggen ‘está BIEN’ of ‘estar BIEN’.
Kuatro en Quatro
Het klinkt logisch, de K bij het woord ‘vier’ in het Spaans maar helaas is dat niet correct. In Spanje wordt de K niet gezien als een medeklinker en wordt deze letter alleen gebruikt in zogenaamde leenwoorden (walkman, kimono). Als je weet dat de K niet correct is gaat men vaak over op de Q maar dat is bij het Spaanse woord voor vier ook niet correct. De QU komt in het Spaans in feite alleen voor in combinatie met een E en een I. Het juiste woord voor vier in het Spaans is ‘CUATRO’
Tres días pasado
Vertaald vanuit het Nederlands klinkt ook dit logisch maar het is niet correct als men wil zeggen drie dagen geleden. Het is gecompliceerd maar het went: als je wilt zeggen ‘geleden’ dan gebruik je het werkwoord ‘HACER’ bij minuten, uren, dagen, maanden en jaren. Het is dus ‘HACE tres días’.
Als je echter ‘afgelopen’ wilt zeggen zoals in afgelopen maand dan gebruik je wel het woord pasado/pasada zoals ‘el mes PASADO’ of ‘la semana PASADA’.
Bril/mensen (enkelvoud/meervoud)
In het Nederlands/Vlaams is het woord bril enkelvoud maar in het Spaans is dit meervoud, namelijk ‘GAFAS’. Je zegt dus niet in het Spaans ‘mi gafas’ maar ‘MIS gafas’ of ‘UNAS gafas’. ‘GAFAS de sol? betekent zonnebril. Overigens zegt men in het Spaans niet ‘gafas del WC’ als men wc-bril wil aangeven maar is het ‘tapa de WC’.
Een ander voorbeeld is het Spaanse woord voor mensen dat ‘gente’ is. Met ‘mucha GENTE’ zeg je dus veel mensen. Overigens is GENTE vrouwelijk, vandaar ‘muchA’.
Ook moeilijk zijn
Ser, estar en hay
Dit is een klassieker en zelfs Nederlandstaligen die al jaren in Spanje wonen gebruiken deze werkwoorden fout.
- SER is iets of iemand zijn (SOY holandés) en wordt gebruikt als iets vast is.
- ESTAR is zich bevinden (ESTOY en holanda) en wordt gebruikt als iets tijdelijk is.
- HAY is er zijn of er is (HAY muchos holandeses)
Por en para
De voorzetsels POR en PARA zorgen nog wel eens voor kopzorgen en het grootste probleem is en blijft het automatisch vertalen want in het Nederlands/Vlaams kunnen POR en PARA voor hetzelfde gebruikt worden ‘VOOR’.
POR wordt over het algemeen gebruikt bij een reden of oorzaak, een bepaalde tijdsduur, een (vage) plaatsaanduiding etc. zoals ‘me retraso POR el tráfico’ of ‘nos vemos mañana POR la tarde’ en ‘hay muchos turistas POR aquí’.
PARA wordt over het algemeen gebruikt als het betekent ‘om te …’ om een doel aan te geven zoals ‘este periódico es bueno para leer’ maar ook bij het aangeven van een tijdslimiet (… para viernes), het aangeven van een bestemming (salimos para españa), het werken voor (trabajo para…).
Ook belangrijk is het verschil ‘POR qué’ wat waarom betekent en ‘PARA qué’ wat waarvoor betekent.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden en zeker weten dat er meer te bedenken zijn. Nog tips? Laat het ons weten door middel van een reactie op dit artikel.