Waarom associëren we pasen met paaseieren en paashazen? Dit komt voort uit een oude traditie en we weten als kind niet beter dat we met pasen eieren gingen zoeken die de paashaas had verstopt. De paashaas is een fictieve haas die rond Pasen actief is. De paashaas komt volgens negentiende eeuwse aannames voort uit een Germaanse traditie voor het vieren van de lente en het nieuwe leven. De haas speelt een prominente rol in paassprookjes. Hij is, naast eieren, een belangrijk attribuut van het niet religieus paasfeest. Er zijn onder andere beeldjes van chocolade en velerlei andere afbeeldingen van het dier. De haas is een belangrijk marketinginstrument voor de paas verkopen.
In Nederland heeft de haas een mandje op zijn rug met daarin paaseieren. Kinderen wordt verteld dat de paashaas deze verstopt, bijvoorbeeld in de tuin of op het balkon tussen de planten. Een speurtocht naar die eieren op paasmorgen hoort bij deze traditie. Het betreft vaak eieren gemaakt van chocolade.
Rooms-katholieken vertelden hun kinderen dat de paaseieren door de paasklokken gebracht werden. De kerkklokken gingen na het luiden tijdens de mis op Witte Donderdag naar Rome om er de paaseieren op te halen. Ze kregen vleugeltjes en vlogen zo door de lucht. Omdat dit de protestanten niet aansprak kreeg de paashaas bij hen de rol van eierbrenger
Paaseieren
Er is sprake van paaseieren in de christelijke traditie: bij de invoering van de vasten verbood de kerk om vlees en eieren te eten tussen Aswoensdag en Pasen. Deze eieren werden dan pas met Pasen opgegeten, waarbij de oudste eieren gebruikt werden om te versieren.
Sommige theorieën willen dat het paasei staat voor de steen van het graf van Jozef van Arimathea, waaruit Jezus Christus is verrezen. Katholieken brachten manden vol eieren naar de kerk om te laten zegenen.
Volgens de katholieke traditie worden paaseieren door de klokken van Rome geworpen. Alle klokken zijn volgens die traditie na het luiden tijdens het Gloria tijdens de Mis op Witte Donderdag naar Rome vertrokken om op Paaszondag de meegebrachte eieren uit te werpen. Een theorie wil dat protestanten het katholieke verhaal over de klokken niet wilden vertellen. Zij zouden de paashaas aan het verhaal hebben gehecht.[
Oorsprong
De kerk zou Pasen over een heidens voorjaarsfeest heen hebben geplaatst, in een poging dit feest te kerstenen. Deze theorie rondom de Germaanse mythologie is opgekomen in de Romantiek. Tegenwoordig gaat men er echter van uit dat de kennis van die mythologie is gebaseerd op allerlei twijfelachtige reconstructies en speculaties.
In een enkel geval is zo’n 'heidense', mythologische, oud-Germaanse en voor-christelijke verklaring mogelijk, vrijwel altijd echter onwaarschijnlijk, soms speculatief of geheel onjuist. Veel van deze opvattingen zijn keer op keer klakkeloos overgenomen uit populaire publicaties, waarin dit soort theorieën nog altijd worden vermeld, maar die door de serieuze wetenschap al lang zijn opgegeven.
De paashaas is een verzonnen kinderritueel, met een pedagogisch karakter. Hij schenkt oorspronkelijk slechts eieren aan kinderen die zich goed gedragen. Via een vertaald Duits boek was de paashaas in ieder geval in 1825 in Nederland bekend. In 1961 wordt de paashaas als 'nieuwe' traditie genoemd door volkskundige S.J. Van der Molen. Mogelijk is het gebruik van de paashaas eveneens door Duitse migranten naar Nederland gebracht, zoals ook de kerstboom door Duitsers in Nederland is geïntroduceerd. In Duitsland wordt de paashaas namelijk al in 1682 genoemd, die het voor elkaar kreeg om gekleurde eieren te leggen.
De door de Gebroeders Grimm veronderstelde Germaanse vruchtbaarheidsgodin Eastra, waarvan het bestaan allerminst zeker is, die in overgeleverde mythologieën als half-krankzinnig en soms even bloeddorstig als vrijgevig is geafficheerd, vertoonde zich op aarde vaak in de vorm van een haas. Met name als de ‘gekke’ maartse haas in het paarseizoen aan het begin van de lente.
Het christelijke Pasen was in deze contreien oorspronkelijk haar lentefeest. Pasen heet in het Engels ook nog steeds naar deze godin ‘Easter’.Vandaar dat nog steeds de heidense haas in het van origine christelijke Pasen figureert.De woorden Ōstarūn en Ēostron en hun moderne equivalenten Ostern en Easter hebben dezelfde oorsprong, en zijn afgeleid van het Oergermaanse woord voor het oosten. Al deze vormen gaan terug op Oergermaans *austrōn, dat zelf nauw verwant is met het Litouwse woord voor dageraad, aušrà. Vanuit taalkundig oogpunt lijkt het lentefeest dus vernoemd naar het opkomen of terugkeren van de zon.