Als je overwintert of vaak op vakantie komt gaat naar Spanje dan hoor je vaak bepaalde woorden die de Spanjaard vaak gebruikt maar misschien begrijp je die niet altijd of begrijp je de betekenis niet. We gaan hier paar van die veel bekende en veelgebruikte woorden uitleggen zodat je de volgende keer tenminste weet wat ze tegen je zeggen en waar het om gaat.
Guiri
Wellicht heb je het wel eens gehoord als opmerking van een Spanjaard als je iets raars deed of gewoon als korte opmerking. “Guiri” is het woord of benaming die de Spanjaarden de westerse buitenlandse toeristen en inwoners van het land hebben gegeven. Het woord “guiri” wordt zowel voor mannen alsook vrouwen gebruikt. Het maakt voor een Spanjaard niet uit hoelang je al in Spanje op vakantie komt of hoe lang je er al woont, je zult altijd een “guiri” blijven, ook al beheers je de taal goed en ben je volledig geïntegreerd in de Spaanse maatschappij.
Mañana
De meeste mensen menen dat “mañana” een veelgebruikte term is maar niets is minder waar. Uiteraard zul je het woord “mañana” veel horen want het betekent letterlijk morgen zoals in “por la mañana” wat ‘s-morgens betekent. Men gaat er echter vaak vanuit dat de combinatie “Mañana Mañana” gebruikt wordt om iets af te schuiven naar morgen, overmorgen (pasado mañana) of volgende week of… Hoe dan ook, een Spanjaard zal bij een tegenslag of het niet nakomen van een afspraak sneller “no pasa nada” roepen (niets aan de hand). Overigens wordt de “ñ” uitgesproken als een “nj” dus als “manjana”.
Hasta luego!
Als je van iemand afscheid wilt nemen dan zeg je meestal “hasta luego” wat zoiets betekent als tot ziens, tot later of tot morgen (maar dat is eigenlijk hasta mañana). Het wordt standaard door iedereen geroepen, ook al als je helemaal niet van plan bent om iemand later of straks weer te zien. Wil je een eventuele toekomstige ontmoeting vermijden dan kun je beter “adios” of “nos vemos” zeggen, dag of we zien elkaar. Als je het woord “luego” niet kunt uitspreken of als je haast hebt dan kun je ook gewoon “hasta” zeggen en niets daarachter mompelen of alleen “luego” wat iets populairder is. Tegenworodig wordt er ook steeds meer “ciao” gezegd wat natuurlijk harstikke Italiaans is.
Olé
Deze Spaanse uitdrukking of Spaanse woord gebruik je als aanmoediging of lofuiting maar kan ook gebruikt worden om een gebeurtenis te prijzen. “Olé” wordt vaak geroepen bij het stierenvechten (elke keer als de stier door de rode lap loopt), bij het flamencodansen (in combinatie met Guapa of Guapo) en bij het voetballen als de bal binnen een team over en weer gespeeld wordt (oooolé … oooolé).
Vale
Het Spaanse “vale” kun je vertalen als “ok”, “prima”, “akkoord” of “toch”. Het wordt met name gebruikt als een stopwoord maar er is ook een vragende variant “¿Vale?” om te kijken of je de aandacht hebt van de gesprekspartner die dan of “vale” of “si” zal zeggen. De nadrukkelijke variant “¡vale!” is meer een bevestiging van een voorafgaande uitspraak of vraag. Overigens wordt de V zoals altijd niet uitgesproken als een v maar als een B, dus is het “bale”.
Venga
Als je in de negentiger jaren veel naar de discotheek ging dan heb je ongetwijfeld van de Vengaboys gehoord (hey … we’re going to Ibiza). Het Spaanse “venga” kun je onder meer vertalen met “kom op” en kan op verschillende manieren gebruikt worden zoals als een bevestiging of akkoord, een ontkenning en om iets of iemand op te jagen. Grammaticaal gezien betreft het de derde persoon enkelvoud van de gebiedende wijs van het werkwoord “venir” (komen).
Diga
Als je ooit een Spaanssprekend iemand gebeld hebt dan zul je waarschijnlijk het woordje “diga” wel gehoord hebben. In tegenstelling tot Nederland en België zegt iemand die gebeld wordt niet zijn naam, die weet je natuurlijk allang want jij belt die persoon immers. Een Spanjaard zal in vragende vorm “¿diga?” zeggen wat letterlijk vertaald kan worden naar “zeg het maar”. Het betreft de derde persoon enkelvoud van de gebiedende wijs van het werkwoord “decir” (zeggen).